“Hey, tof, je bent echt komen opdagen!” Met die lachende begroeting door Yousra Rifi, uitbaatster van het pop-up restaurant AichaCreafood in Spijshuis Schoofs, begon zowat een maand geleden onze professionele ‘onderduik’ in de transformatie van de stationsbuurt van Hasselt. Meewerken vanuit het micro-restaurant leek een ideaal observatiepunt.
Niemand behandelt je dan immers als waarnemer, want iedereen ziet je als personeel. Deontologisch niet verantwoord zegt u, zo’n ‘embedding’? Toch wel. We manipuleren het verhaal van #bamstat niet, maar registreren en analyseren de reacties van het publiek op dit project.
We houden de ogen en oren open en zijn constante getuigen van hoe het sociale aspect, waarover velen zo sceptisch waren in het begin, pas na enkele weken echt begint te rijpen. Want alles in de rand van het project (lees: het normale leven in de stationsbuurt) is er nog altijd. Je hoort nog altijd de occasionele scheldpartij en ziet hoe de kleurrijke figuren die regelmatig passeren, een stukje van het decor zijn – al zou het niet correct zijn hen af te schilderen als louter figuranten. Het zijn tenslotte zij die straks, na Temporary Lane, de buurt opnieuw moeten laten ademen. Zij ook die hopelijk de ‘breath of fresh air’ tenminste voor een stuk kunnen overnemen. Gaat het iets worden?
Wat maakt een stad immers tot stad? Hasselt is nooit heel erg veel meer geweest dan een groot dorp met een servicepack en nu en dan een upgrade. Om te groeien tot een stad is meer nodig dan wat initiatieven. Er is nood aan een city beleid, een tolerantie voor culturen die met de handen in de zakken door elkaar kunnen lopen en acteren. Wat we nu in die Temporary Lane zien, is een microversie van een groter iets. In micro-vorm werkt het omdat het allemaal kleiner en veel simpeler is om een project op te zetten dan om een stad te besturen. We zijn echter niet zo naïef om te denken dat je dit zomaar kan uitvergroten. Maar dit project geeft wel een duidelijk teken dat dit in het denkpatroon van het beleid zou moeten blijven sluimeren. Geen one off, want de Hasseltse bevolking wil een vervolg, en dan niet meer tijdelijk maar gegoten in een beleid.
De pendelaars passeren aan de andere kant van de straat. De meesten zien die linkerkant niet echt, want ze staren nog altijd naar hun schoenen terwijl ze zich naar het perron of hun job reppen. Dit is echt een opvallend gegeven. Mensen die aan de linkerkant passeren, werpen lange blikken van verbazing en willen ook wel eens binnenkomen. Eén straat, twee kanten, twee werelden.
Cohesie is er echter. De lange tafels hebben hun effect. Mensen eten en drinken op aanraakbare afstand. Zo ontstaan gesprekken, steeds sneller en spontaner. De man die je net op straat zag passeren, is een half uur later je tafelgenoot. Ook lokale politici sluipen steeds vaker langs op de twee terrasjes. Er lijkt op zijn minst een nieuwsgierige belangstelling voor dit project.
Eten met een visie
AichaCreafood loopt voor de zoveelste keer vol, want het pop-up restaurantje is echt een succesverhaal. Net zoals het cafeetje van Bram, de nuchtere Nederlander met een bijzonder, kurkdroog gevoel voor humor. Hij lijkt, net zoals iedereen die hier werkt, gewoon geboren voor dit vak. In Spijshuis Schoofs zit altijd gezellig volk. Velen laten spontaan vallen (want gek genoeg praat iedereen hier gewoon met elkaar) dat ze hier eerder nooit geweest zijn. Een aantal mensen raakt zo gecharmeerd met de buurt dat ze op een maand tijd regulars zijn geworden. Een dame vertelt me bijvoorbeeld dat ze nog nooit zoveel tajines heeft gegeten in heel haar leven als in de afgelopen maand.
Chef Yousra van AichaCreafood kan dat enkel maar prettig vinden al dient ze zich wel te pletter te werken. “Ik neem alles hoe het komt, ik zal wel zien”, zei ze in de eerste dagen van het project. “Ik heb mijn concept en mijn visie, ik weet wat ik wil: werken met fair trade en biologische producten, de interculturele inbreng, samenbrengen van mensen, basic, simpele gerechten, geen haute cuisine, gewoon standaard dingen, zonder te verspillen want we volgen een ‘no waste policy’. Ik wil ook verbinden. Ik wil verbindingen maken met de mensen die buiten rondlopen, met de mensen die van deze regio zijn, letterlijk van hier dus. Maar ik zou eigenlijk willen dat hier een mix komt van de allochtone bevolking en de autochtone bevolking, dat die gewoon gezellig hier aan de tafel gaan zitten en dat er een dialoog gaat beginnen ontstaan. Daarom hebben wij gekozen voor één grote tafel en 20 zitplaatsen, iedereen moet naast elkaar zitten, of je nu wil of niet (lacht en roert in thee). Uiteindelijk, als je een suikertje nodig hebt en dat staat hier, dan ga je die persoon toch moeten aanspreken om dat suikertje te vragen. Of als je het lekker vindt … daar komt dialoog van, sowieso. Ik geloof dat eten mensen samenbrengt. Zo zit dat ook gewoon in onze cultuur. Als mensen binnenkomen, dan wordt er gegeten. Van daaruit begint de conversatie.”
Ik verbaas me telkens over de oeverloze creativiteit die Yousra aan boord legt. Ze werkt immers met een ‘catch of the day’-systeem. Ze moet daarbij voortdurend aanpassen en wikken, want alles hangt af van wat ze aangeleverd krijgt. Het probleem – of het leuke? – is dat ze nooit op voorhand helemaal zeker weet wat ze die dag voor haar gasten gaat maken. De producten worden vers geleverd, maar zijn ‘rejects’ omdat ze er soms misschien een beetje uitzien zoals Arno Hintjens na een bender in de ochtend, maar de versheid en de smaak? Daar is niks mis mee, die is gewoon helemaal hetzelfde.
Klanten die het concept niet zo goed begrijpen, vragen vaak dingen die eigenlijk niet kunnen, maar toch past ze zowat overal een mouw aan.
Het restaurantje verwerkt een people mix zoals dat enkel hier kan: notabelen, dames beladen met boodschappentassen, olijke Fransen, mensen die na de fitness een hapje komen eten, studenten die eten en blijven loungen over een muntthee en hier en daar ook een toerist. Een Maastrichts koppeltje complimenteert voor de ‘lunch van de boer’-pasta die ze net gegeten hebben. Een bewijs dat het ‘Hugh Fearnley-Whittingstall’-dogma toch kan doorbroken worden?
Hugh werd bekend omwille van zijn onaflaatbare campagne voor correct voedselgebruik. Samengevat: ook een kromme komkommer die afwijkt van de esthetisch commercieel gangbare norm, is eetbaar. En wat nou eetbaar? Die is net zo vers en lekker als eentje die op zijn uiterlijk is geselecteerd en pas de winkel in mag als ie mooi genoeg is om naar te kijken. En ook nog: voedsel geserveerd krijgen in gigantische porties, waarvan dan bijna de helft van het bord terug de vuilnisbak in mag. Dat soort dingen vinden ze niet zo tof bij Aichacreafood. Het zou ook een bijna blasfemie zijn om hun voedsel zo te behandelen.
“Wij leven thuis zelf vrij bewust”, licht Yousra haar bewuste en doordachte (voedsel)filosofie toe. “Wij gebruiken zelf biologische producten, mijn kinderen gaan naar een Freinetschooltje, dus we hebben een vrij bewuste, duurzame levenshouding. Zowat twee maanden geleden ben ik ingestapt in het Fair Trade Innovation Lab hier in Hasselt. Dat zijn een paar ondernemers en een aantal mensen die vinden dat ondernemen duurzaam kan zijn en lokaal. Ik arriveerde te laat, zoals altijd (lacht) dus ik ben aangeschoven op het moment dat men sprak over een trein. Mensen leven als een trein, laten alles op zich afkomen en eigenlijk gaat alles veel te snel. Mensen zouden moeten downsizen en bewuster leven, kiezen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ik vertelde hen toen over mijn intercultureel cateringbedrijf en zei dat ik een locatie, pand, euh … ‘iets’ zocht waar ik dingen kon gaan doen.
Toen is alles in een stroomversnelling gekomen. We zijn dan bijvoorbeeld naar Rotterdam op prospectie gegaan, naar iemand die is begonnen met een sociale keuken. Hij had een restaurantje gebouwd in een treinwagon, die staat in een buurt waar vroeger niemand durfde komen. Dat zat daar vol heroïne- en drugsgebruikers en was echt wel de lowest class of people die op die plek rondliepen. Maar daar wilde die kerel zijn restaurant beginnen. Die man was zo vol passie en toen dacht ik: ‘Dit wil ik ook.’
Hij heeft mensen uit zijn buurt aangesproken om bij hem te komen werken, hij heeft daar gewoon werkgelegenheid bezorgd. Hij heeft ervoor gezorgd dat de kinderen in de buurt betrokken werden bij bepaalde dingen. Hij heeft bijvoorbeeld fruitbomen geplant in de normale plantenbakken en telkens zijn drie kinderen verantwoordelijk voor een boom. Die kinderen moeten onkruid wieden en de bomen water geven bijvoorbeeld. In die regio waar hij zit, staan er zo 30 bomen. En allemaal die mensen mogen daar fruit van nemen om hen gezonder te leren eten. Dan is hij begonnen met een keukentje, een leerkeuken alleen voor kinderen. Kinderen mogen daar komen leren koken, één keer per week. Ze mogen dan alleen maar gezonde producten gebruiken en daarna wordt alles opgegeten. Dus die kinderen leren gezonder en bewuster leven en eten.
Dat gesprek met die man is voor mij een hele grote motivator geweest. Ik heb toen tegen mezelf gezegd: ‘als hij dat kan, als hij zo’n buurt kan veranderen, dan kan ik dat ook’. Ik heb mijn idee dan uiteindelijk aan Christiaan voorgelegd en die reageerde gewoon met: ‘Ik zoek even voor je’.”
Ik zie dus trots op de eigen producten en een helder hoofd in de ingrediënten-policy. ‘No waste salad’ is immers nog zo’n principe waaraan klanten moeten wennen. Er steekt nochtans een vernuftig systeem achter. Je graait alles uit de salad bar wat je wil: is dat een klein kommetje of een gigantische uitspatting, dat maakt niet uit. Je betaalt op gewicht. Zo heb je eigenlijk nooit ‘waste’, want als je het niet opeet, dan draai je zelf voor de kosten op, en niet de maatschappij. Misschien een beetje doorgeredeneerd dit laatste, maar het komt er wel op neer. Ook good food mag best met een visie geserveerd worden.
Het bordje ‘Uitverkocht’ komt steeds vaker aan het raam. Op het einde van de dag vind je hier geen kippenboutje meer. Zelfs het laatste slablaadje is weg.
Zeg nooit kapper tegen een barbier
Ik doe dat domweg wel (en dan nog niet eens met een kwinkslag) als Jorge – ik noem hem even de project-barbier – zijn zaak voor de dag sluit. Want de barbiershop annex cocktailbar is een ander #bamstat-succesverhaal. Dit ademt opnieuw grootstad.
Jorge moet niet eens de straat over om na het werk nog snel iets te gaan drinken. Hij kan gewoon zijn stoel draaien, want de cocktailbar staat naast hem. Twee zaken delen dezelfde ruimte. Overdag zie je de bar in de spiegel, vanuit de barbierstoel. ’s Avonds aan de bar kijk je recht het barbiersatelier in terwijl je van een ‘old fashioned’ nipt. Ik laat me door Jorge uitleggen wat het verschil is tussen een barbier en een kapper. “Jij noemt jezelf toch ook niet typist”, lacht hij. Een barbier die gekscheert.
De twee zaken zien er erg analoog en old school uit. De bar ademt de sfeer van een echte speakeasy. Telkens ik er zit, verwacht ik dames met pluimen in hoeden en mannen met sigaren onder de schaduw van een deukhoed. De barbier ziet er retro gekapt uit, alles is hier in stijl. Ook de muziek: swing jazz, flink ouwe blues, en fifties en sixties stuff. Robert Johnson en Martha Reeves kraken uit oude analoge stereoapparaten. Of toch niet? Achter de schermen is 2016 hier ook binnengeslopen want het geluid blijkt uit een of ander digitaal stuk fruit te komen, mooi verborgen achter een berg analoge stereotoestellen. Die laatste werken niet. Decoratie, opsmuk. Niet onbegrijpelijk, het zou niet meer praktisch zijn om iedere twintig minuten een plaat op te leggen. Het contrast is wel mooi en accentueert de behoefte om even terug te willen vertoeven in ‘mooiere’ tijden, visueel dan. Want de praktische kant, het comfort dat we zo gewoon zijn, willen we toch niet graag opgeven.
De ongenadige klok
#Bamstat is halfweg. September sterft een trage dood en de bomen verliezen hun gevecht met hun bladerdek. De beste Indian Summer in decades vecht nog voor z’n leven, maar zal uiteindelijk moeten toegeven aan de kilte van het najaar. De echte herfst begint echter pas echt over een maand als ze ook hier de deuren sluiten. Maar tot dan zijn we nog blij met een nog halfvol glas.
Telkens er een trein voorbij dendert, schommelen de glazen in de twee bars en voel je de grond een beetje beven. Ik drink mijn vierhonderdste muntthee en raak in gesprek met een ex-journalist. Common ground. Hij legt een aantal gevoeligheden bloot. Ook hij stelt zich de vragen die ik me een paar regels geleden stelde. “Die pop-up straat hier” moet volgens hem gewoon permanent worden. Niks temporary. De tijd is er rijp voor, stelt hij. Nu meer dan ooit, beaamt iemand anders die er komt bijzitten.
Net op dat moment loopt een man in een ‘marcelleke’ voorbij die ons groet met een buiging. Hij schaterlacht en danst zijn weg verder. We lachen, en beseffen hoe uniek dit is.
Ik kan nog een maand en nog vierhonderd muntthee’s verder. Ik ga nog even verder doen op deze embedded manier want er komt een hele trits cultuur aan. Het Nieuwstedelijk programmeert nog van alles en oktober gaat een evenementenrijke maand worden.
We houden je op de hoogte. (as/ds)
Tekst: Andy Surleraux en Dirk Schuermans
Foto’s: Ann-Katrien Van De Velde
[…] te werken en aan hen een stukje verantwoordelijkheid te geven, haalde ze enkele jaren geleden in Rotterdam. “We waren bij Halte 24 langs geweest en de vraag gesteld. We dachten: ‘we zullen […]