In een zijstraat van de Stevoortse Kiezel in Kuringen gaan kinderen vanaf 1 september weer met blije pretoogjes rondlopen rond en in hun school. Op die eerste dag van het officiële schooljaar start namelijk het kindcentrum ‘Straal’ een unieke werking rond drie evenwaardige pijlers die zich baseren op Scandinavische onderwijsprincipes.
Initiatiefnemers Wendy Gregoire en Goele Jans zijn behalve superenthousiast ook overtuigd dat hun vernieuwende initiatief alleen maar win-situaties kan opleveren. Zij gooien een krachtige mix in de strijd die draait rond sterke, ervaringsgerichte leergroei van kinderen in het basisonderwijs, ouders die veel actiever deel uitmaken van de schoolgemeenschap en een duurzame aanzet tot natuur- en voedselbewustzijn. De vaak gecompliceerde driehoeksverhouding tussen werk, school en privéleven moet hierdoor meer in balans geraken en binnen jonge gezinnen aan elk gezinslid – dus zowel aan de kinderen als aan de ouders – broodnodige extra leefruimte bieden. Bovendien krijgen de kinderen op deze manier in hun levensgroei een aantal wijze lessen mee voor hun stralende toekomst.
Op een zonnige namiddag spreken we af met Wendy en Goele op de rustige plek waar zij hun droom van ‘ander’ onderwijs willen realiseren. Ze hebben allebei hun jonge kinderen bij, en die trekken meteen naar de bosrijke buitenspeeltuin langs het schoolgebouw en zorgen voor levendige en blije achtergrondgeluiden tijdens ons gesprek.
“Eigenlijk is het al jaren een droom om iets anders te doen dan gewoon les te geven in een klas”, begint Wendy het verhaal van Kindcentrum ‘Straal’. “Ik heb zelf altijd als leerkracht naar vernieuwing gezocht. Zo ben ik terecht gekomen bij het Scandinavische onderwijs. Dat kwam ook al eens in de media, dat men daar gelukkiger is, dat kinderen daar graag naar school gaan en ook dat er heel veel initiatieven worden genomen rond het welzijn van het gezin. Het buitenleven staat daar centraal. Ik dacht toen: waarom is dat bij ons niet? Kinderen hebben daar zo’n behoefte aan en willen vanuit hun natuur buiten zijn. Die functioneren buiten beter, hun brein werkt dan beter.”
“Wanneer wij zelf met ons gezin de natuur in trekken, dan zien we dat ze maar een klein duwtje nodig hebben om te spelen, om te proberen en om dingen te leren. Als ze iets willen weten, komen ze vanzelf naar ons toe met hun vragen.” En ook hun huiswerk maken verloopt vlotter als ze eerst buiten kunnen spelen, voegt Wendy eraan toe. “Als we binnen zouden blijven en op dat huiswerk zouden pushen, dan duurt dat gewoon langer.”
“Het is ook aangetoond dat kinderen die buiten spelen, effectief een voordeel hebben qua ruimtelijk inzicht en zo”, vult Goele aan. “Dus er zijn écht wel concrete vaardigheden waarvan bewezen is dat kinderen die ontwikkelen in de natuur. Die werkt dan niet alleen als speelruimte, maar als ‘open klas’, zeg maar.”
Gepersonaliseerd groeipad
Een ander groot voordeel van het Scandinavische model is het trajectleren voor kinderen, vertelt Wendy verder. Een individueel leerpad zonder hoge prestatiedruk en met veel eigen inbreng vraagt ruimte, en dus is het gewoon een kwestie van die te geven. De groeicurve van het kind primeert daarmee.
Ruimte geven is echter iets helemaal anders dan onverschilligheid vanwege de leerkrachten. “Het is absoluut geen kwestie van “zorg maar dat je de dag door komt”, vult Goele aan. “Leerkrachten zijn begeleiders van die kinderen in hun leerproces. Die sturen niet, die staan naast de kinderen. Samen komen ze tot een besluit over wat ze gaan doen en de manier waarop. Werkt dat voor het kind, dan is dat goed. Werkt dat niet, dan zoeken ze samen een andere manier. Maar er moet uiteindelijk wel gewerkt worden op school.”
Punten op een toets zijn daarbij niet de prioriteit. “Daar stappen we echt wel vanaf. Je kan namelijk perfect op andere manieren de groei van een kind bekijken. Een kind dat misschien zwakker is, maar wel heel groeit, is misschien beter aan het werken dan een sterk kind uit zichzelf dat eigenlijk niet echt vooruitgang maakt “, voegt Goele daar nog aan toe.
In die aanpak schuilt al een groot verschil met de meer klassieke leervormen. Het nieuwe kindcentrum en de Scandinavische mix moeten gewoon een aanvulling daarvan zijn, geen vervanging. Aan de basis liggen immers nog altijd de leerplannen en eindtermen die Onderwijs Vlaanderen vooropstelt. “De rest laten we voor een groot stuk los”, vertelt Wendy hierover. “Bij ons ga je geen bord vinden vooraan in de klas. We gaan werken met touchscreens en digitaal onderwijs promoten. We zijn enerzijds een groene school, maar we gaan voor het digitale, het papierloze. De computer zal bovendien adaptieve leerstof aanbieden voor rekenen en taal, dus niet elk kind zal evenveel oefeningen moeten maken om zijn doel te bereiken.”
Ook de klasorganisatie wordt helemaal anders. Buiten leren en indien nodig boomstammen of leerheuveltjes als zitplaats gebruiken, het zijn maar voorbeelden van de natuur- en balansgerichte aanpak. “Buiten leren, dat gaat niet met rijen bankjes. Dat werkt niet”, stelt Wendy kordaat. Binnen in de klaslokalen gebeurt trouwens net hetzelfde. “Daar zal je hoge en lage tafels zien, een groepsactiviteit, of bankjes in rustige hoeken die iets meer afgeschermd zijn. ‘Even opletten want de juf gaat iets uitleggen’, dat gaat er ook niet zijn. Er zullen wel instructiemomenten zijn, maar die houden we zo kort mogelijk.”
Tijdens het eerste werkjaar zitten de kinderen samen van het eerste tot het vijfde leerjaar. Vanaf dan gaan ze in leefgroepen per drie schooljaren bij elkaar zitten, vertelt Wendy. Dat idee van leefgroepen haalde ze bij het Montessori-onderwijs. Als kinderen even bij een jongere leefgroep kunnen aansluiten voor extra herhalingsoefeningen, of bij een oudere voor meer uitdaging, dan stimuleert dan hun sociale omgang.
“Iemand jonger kan van iemand ouder leren, en omgekeerd. Zo werkt het in het leven ook, niet?”
Goele Jans, initiatiefneemster Kindcentrum ‘Straal’
De twee jonge leerkrachten erkennen dat hun nieuwe onderwijsmanier voor hen zelf ook de nodige uitdaging biedt, zeker wat betreft de praktische invulling van hun ideeën. “Er zijn weinig scholen die op deze manier werken, dus we kunnen het niet van ergens anders kopiëren en overnemen”, reageert Goele. “Wij zijn als begeleidersteam daardoor ook een leergroep. Wij gaan ook moeten leren van elkaar en zien wie welke talenten heeft, en die dan inzetten. We willen daarin vanzelfsprekend een voorbeeld voor de kinderen zijn. Maar de klassieke juf die vooraan in de klas staat, heel de dag lang, met een krijtje in de hand, dat gaan we niet zijn.”
Daarom kozen Wendy en Goele ook bewust voor de term ‘kindcentrum’. Ze trokken onder andere naar Amsterdam om goede voorbeelden te bezoeken.
“We zijn geen gewone basisschool. Een kindcentrum zijn betekent dat je meer doet dan enkel onderwijs.”
Wendy Gregoire
Voor- en naschoolse opvang – maar ook weer geen klassieke opvang – behoort daar onder andere toe. “We proberen tijdens die opvang ook om talenten te ontdekken. Kinderen kunnen bijvoorbeeld pianolessen volgen op school, of teken- en danslessen. We willen een beetje hun hobby dichter bij de school brengen – in de school eigenlijk -, zodat de ouders niet opnieuw op en af moeten rijden.”
Work@school
Zo komt de tweede grote pijler in beeld: een betere balans tussen de schooltijd van de kinderen en het drukke leven van de ouders. Vaak laat die te weinig ruimte om een sterke driehoek te creëren tussen het kind, de school en die ouders. Goele vat de ambitie van Kindcentrum ‘Straal’ in enkele woorden treffend samen: “Participatie van de ouders, aanwezig zijn en ook deel zijn van de schoolgemeenschap zijn onze kernpijlers.”
“We willen de ouders niet alleen zien op schoolfeestjes of oudercontacten, of als er een probleem is dat ze komen melden aan de schoolpoort”, valt Wendy haar bij. “We willen dat die ouders hier ook een beetje leven, tijdens of na hun werk. Als ze er zijn, dan verloopt die interactie ook gemakkelijker. We stelden dat in het verleden dikwijls genoeg vast: in gesprek gaan blijft een drempel. Hun kind zit tenslotte acht uren per dag bij ons, dat is soms meer tijd dan dat ze hun ouders zien. We willen de school daarom toegankelijk maken voor de ouders. Dat is iets anders dan ouderparticipatie. We willen hen ook een plek geven op school.”
Ouders die hun dagelijkse job beginnen en eindigen binnen een systeem van glijtijden zijn intussen geen abnormaliteit meer. Kindcentrum ‘Straal’ wil eigenlijk hetzelfde aanbieden aan de schoolgaande kinderen, wat dan ook weer een extra voordeel biedt voor de ouders. Inlooptijden, noemt Wendy het systeem.
“Kinderen kunnen vanaf half acht ’s ochtends terecht in de opvang. Vanaf half negen is er inlooptijd tot negen uur, want dan beginnen we effectief. Maar die start gebeurt ook een tweede keer om half tien. Kinderen beginnen direct met zelfstandig werk, iets van de dag voordien bijvoorbeeld, of met hun project. Kinderen die pas later aankomen, doen dat half uurtje, dan gewoon in de namiddag erbij. Dat geeft aan de ouders een kans om hun kinderen tussen half negen en half tien te brengen. Iemand met een kantoorjob die om half negen of om half tien mag beginnen, die krijgt dan de nodige flexibiliteit.”
Wendy ziet het systeem als een tegengewicht voor de gejaagdheid van de ouders zonder dat de kinderen nadeel ondervinden. “Wanneer je onderwijs flexibel organiseert, dan kan je dat aanbieden aan de ouders”, meent ze. “Want wat maakt het nu uit om al te beginnen (met de lessen, red.) terwijl er nog vijf kinderen afwezig zijn in dat half uurtje? We organiseren hun zelfstandig werk gewoon op een later moment voor die kinderen. Daardoor missen ze niets van de dag.” Ouders zouden zelfs in de school nog even met hun kinderen kunnen ontbijten, want ook die mogelijkheid bestaat.
De natuur begrijpen
Eerder in hun verhaal gebruikten Wendy en Goele al het begrip ‘groene school’. Natuurbewustzijn moet namelijk de derde, belangrijke pijler worden in het nieuwe verhaal. Het veranderende klimaat en de desastreuze gevolgen daarvan zijn een belangrijke leidraad.
“We gaan écht op ontdekking buiten”, verduidelijkt Wendy hierover. “Zo gaan we bijvoorbeeld kijken wat de seizoenen doen. Wanneer begint de herfst eigenlijk, maar wat is er nu al bezig? Waarom bloeit er al zoveel terwijl het nog niet eens lente is? En welke effecten heeft dat?” De kinderen mogen die zaken zelf vaststellen of ontdekken in de groene omgeving rondom de school, en dit dan onderzoeken binnen hun individuele leertrajecten. Het is échte groeneducatie.”
Een eigen moestuin krijgt een prominente plek binnen de school, want daaraan koppelen Wendy en Goele weer een ander aspect van natuurbewustzijn: de plek van gezonde, ecologische en bewuste voeding in een jong groeipad. “Hoe kan je bijvoorbeeld een tomaat doen groeien op een gezonde manier? We weten dat producten bespuiten mooie, glanzende, dikke tomaten oplevert. Alhoewel, sommige kinderen gaan dat misschien helemaal niet weten. En hoe proeven zelf gekweekte tomaten? Zo ervaren de kinderen smaakverschillen, en dan zoeken we uit waar die vandaan komen.”
Kinderen gaan met die oogst ook zelf koken in hun kookstudio – onder begeleiding uiteraard. Want voedingseducatie is nauw verbonden met het vorige punt, menen Wendy en Goele. “Er is een keukentje in de school, dus daar kunnen de kinderen samen koken – zelfs dagelijks, dus niet slechts één keer per maand of zo”, vertelt Wendy. Léren koken en zelf uitvissen wat ze nodig hebben om bijvoorbeeld soep te maken, hoort daar natuurlijk ook bij. “Sommige kinderen zullen dat thuis al gezien hebben, en andere zullen dat moeten leren. Maar zo leren ze van elkaar en gaan ze experimenteren. We laten hen dat ook doen, met onze begeleiding natuurlijk. Maar we tonen hen dat wat ze buiten in de moestuin gekweekt hebben, dat ze dat kunnen verwerken en opeten.”
“En hoe mooi is het niet wanneer kinderen hun ouders kunnen stimuleren om opnieuw beter te leren omgaan met de natuur?”, vat Wendy het brede natuureducatieve luik samen. “Het zijn onze kinderen die het uiteindelijk moeten gaan redden in de toekomst. Zij gaan de aarde weer mooi moeten houden of er bewuster mee omgaan om er nog lang van te kunnen genieten. Die boodschap willen we wel meegeven.”
De moestuin zou ook de aanzet kunnen vormen van zelfgroei- of volkstuintjes waarin ouders met hun kinderen samen groenten kunnen kweken en oogsten voor consumptie thuis. Even mails checken terwijl de kinderen nog pianoles volgen, tuingereedschap uit de koffer halen en samen oogsten wat later op de avond thuis vers gekookt wordt? Het kan allemaal.
Voor de ondersteuning van die groene factor zal de man van Wendy zorgen, Pieter Daenen. “Hij gaat hier écht op ontdekking gaan en zijn professionele achtergrond (als landschapsarchitect en onder andere ontwerper van het vernieuwde Kapermolenpark in Hasselt, red.) in het project steken. Wat kan je leren in de natuur, wat vind je daar allemaal? Is deze grond geschikt om te planten? Of waarom niet? Hij gaat ook nog een bosparcours maken waar kinderen kunnen spelen en leren. In een boom klimmen, bijvoorbeeld.” Speelse elementen terugbrengen, daarom draait het om – en dan niet enkel naar de kinderen. “Pieter klimt zelf ook nog wel eens in een boom”, lacht Wendy. “Dus we willen dat speelse ook bij de ouders terugbrengen. Iedereen is gejaagd, maar ga eens gewoon onder een boom zitten om je mails te checken. We zullen daar wel iets aantrekkelijks creëren, zodat ze niet alles zo bedrukt doen.”
Ook de binneninrichting van de lokalen gaat ‘natuurlijk sober’ zijn en rust uitstralen zonder speelse elementen over het hoofd te zien. “We gaan geen vlaggenlijnen of ballonnen ophangen en bedrukte kleuren gebruiken”, verduidelijkt Wendy. “Het speelse mag er zijn, maar het wordt niet alleen maar pretpedagogie. We denken gewoon dat kinderen blijer zijn als ze in het groen kunnen leren.”
“Blijer, maar niet als extatisch blij en gelukkig. Gewoon ok met zichzelf, tevreden, goed in hun lijf en met elkaar… Voldaan ook, van wat ze tijdens de dag hebben kunnen doen.”
Goele Jans
Huiswerk is nog zo’n stressthema dat heel wat ouders onrustig houdt. Ook hiervoor heeft het Kindcentrum ‘Straal’ een eigen manier voorzien. “Wij geven geen huiswerk mee”, stelt Wendy heel duidelijk. “Wij vinden dat het een beetje bij ons ligt om ervoor te zorgen dat de kinderen weten wat ze moeten weten wanneer ze naar huis gaan. En als dat niet zo is, dan zullen wij er op school wel voor zorgen dat ze hun antwoorden krijgen. Maar als ze thuis zijn, dan zijn ze ook thuis, bij hun gezin. Dan kunnen ze misschien samen eten maken met hun mama of papa, en verder gewoon spelen en zich geen zorgen meer moeten maken. Bekijk het als een 9-to-5-job, maar dan voor kinderen.”
“ We gaan wel naar het vijfde en zesde leerjaar toe bekijken hoe we hen kunnen voorbereiden op het middelbaar onderwijs”, voegt ze er nog aan toe. Dat houdt onder ander in dat ze zullen leren hoe ze moeten leren. “Ook met ervaringsgericht onderwijs moeten ze een stevige leerhouding aankweken.” Hetzelfde principe passen de initiatiefnemers van ‘Straal’ toe voor de overgang tussen het kleuteronderwijs en de lagere school. “In de meeste scholen is dat nogal een ‘gekapte’ situatie (ze bedoelt een bruuske overgang, red.). Dat heeft ook met dat welbevinden te maken, want we willen dat die twee meer in elkaar overlopen.”
Oproep
De start staat van Kindcentrum ‘Straal’ is gepland over minder dan drie maanden. Minstens vijftig kinderen naar Schimpen halen is het streefdoel. Als rasechte ondernemers zijn Wendy en Goele overtuigd dat dit wel haalbaar is. Intussen strooide de coronacrisis wel wat roet in hun bord, want die maakte het onmogelijk om infomomenten te organiseren, vertellen de enthousiaste dames. Simpelweg een website lanceren vonden ze dan weer niet de juiste oplossing – alhoewel die er intussen wel is. Achter de schermen werkten ze ondanks alle maatregelen hard verder rond hun project. “De vraag is er wel bij ouders naar een andere dan de traditionele school. Er zijn genoeg mensen die hun kinderen op een andere manier naar school willen zien gaan”, meent Goele.
Diezelfde coronacrisis toont echter ook een groot voordeel van de toekomstige school. Het gebruik van tablets, computers met touchscreen en een zware focus op digitalisering zou een drempel rond bijvoorbeeld verplicht afstandsleren kunnen verminderen of misschien zelfs platstrijken, menen Goele en Wendy. “De kinderen zouden gewend zijn om met een tablet zelf hun werk te regelen, om zelfstandig te werken, want ze zouden die vaardigheden al hebben.”
Hun systeem van adaptief leren voor rekenen en taal zou ook mogelijke achterstand kunnen opvangen, denken ze. En tenslotte organiseren ze heel wat lessen in open lucht, dus de aanwezige buitenruimte zou een verplichting rond onderlinge afstand ruimschoots compenseren. “Onze flexibele werking op basis van het kind gaat er bovendien voor zorgen dat er nooit 25 kinderen samen in één lokaal zouden zitten.”
Wendy en Goele gaan samen met twee andere leerkrachten de leefgroepen voor hun rekening nemen. Een van die twee andere zal in het basisonderwijs ingeschakeld worden, de andere zorgt voor de kleuters. “Maar ook dat gaan we mengen. De begeleider van het lager onderwijs speelt bijvoorbeeld heel goed piano, dus die gaat ook pianoles geven, zowel aan een kleuter als aan een leerling van het vijfde leerjaar.”
Labo
Hoe staat de stad Hasselt eigenlijk tegenover dit initiatief? “Zoiets bestaat momenteel nog niet, dus wij ondersteunen hen heel graag in hun zoektocht”, reageert schepen El Ouakili. “Misschien vult deze vorm van onderwijs een vraag in, maar momenteel hebben we daar als stad in alle eerlijkheid nog geen zicht op. Maar we vinden het goed om dit als een soort van labo-omgeving uit te testen. Onderwijs Vlaanderen laat dit soort initiatieven bovendien toe, dus er staat hen niets in de weg om op 1 september te starten.”
Het toekomstige schoolgebouw is de plek waar tot juni 2019 de Jenaplanschool ‘De Hasselbraam’ gevestigd was. Het gebouw is structureel nog in goede staat, ondanks een goed jaar leegstand. Het schoolterrein blijft zoals voorheen eigendom van het bisdom. Het kindcentrum sluit een erfpachtovereenkomst op lange termijn af om haar werking te funderen. Op termijn zullen er wel investeringen en uitbreiding nodig zijn, beseffen Wendy en Goele. Over vier jaar verwacht Onderwijs Vlaanderen namelijk dat er 120 kinderen naar school gaan om haar subsidies te behouden. “We gaan intussen het bestaande gebouw verfraaien tijdens de zomermaanden en ook enkele kleine aanpassingswerken uitvoeren”, licht Goele toe. “Maar dat zullen zeker geen grote verbouwingen zijn.“ Twee tijdelijke containerlokalen die er nu staan, zullen wel verdwijnen omdat ze uitgeleefd zijn.
Groen-verantwoordelijke Pieter bekijkt intussen hoe hij de moestuin kan aanleggen als een soort van inkom van het schoolgebouw. Hij wil bovendien ook het regenwater van het platte dak opvangen in een vijvertje zodat het bruikbaar wordt voor diverse toepassingen in de groene schoolomgeving, vertelt hij zelf even enthousiast. “Momenteel houdt iedereen zijn hart vast voor mogelijke inperkingen van het gewone watergebruik. Als we kinderen meteen leren om bewust met water om te springen door het aanwezige regenwater van het dak en rondom de school zo veel mogelijk op te vangen en efficiënt te gebruiken, dan is dat toch een les die ze heel hun leven met zich meedragen?”
“De naam ‘‘Straal’’ is écht heel specifiek gekozen”, besluit Wendy. “We willen kinderen opnieuw laten stralen op school. Die glinster in hun ogen, dat is de reden waarom ik ooit voor het onderwijs koos. Soms zie je die niet, en dan mis ik dat. Ik wil die dan uit zo’n kind halen, want ik wil het doen stralen.” (ds)
PRAKTISCH: Ouders kunnen hun kinderen inschrijven tot 1 oktober. Er komt nog een infomoment, einde juni – tenzij nieuwe coronamaatregelen dat zouden verbieden -, ofwel bezoeken geïnteresseerde ouders de school na afspraak met Wendy of Goele voor een individuele rondleiding en toelichting. Info via de website www.kindcentrumstraal.be of de Facebookpagina.
[…] LEES OOK: Kinderen brengen Scandinavische schoolblijheid mee naar huis […]