Als geek-in-residence krijg ik regelmatig de vraag: “Welke smartphone moet ik nu kopen?” Mijn antwoord is al sinds maart 2008: iPhone. Noem mij een Apple-fanboy, maar al twaalf jaar lang zit er een Apple device in mijn zak. Sinds toen zit mijn leven in Calendar (toen nog iCal), switchte ik van mijn fysieke iPod naar “a widescreen iPod with touch controls; a revolutionary mobile phone; and a breakthrough internet communications device” zoals Steve Jobs het destijds op dat podium zo fijntjes uitlegde.
Het was een ware revolutie, en elk jaar kwamen er features bij. Soms gigantisch spectaculaire, soms kleine dingetjes die alles makkelijk maakten. Ook kwam de concurrentie kijken, en net bij alle technologie is het een wapenloop over features, al dan niet indrukwekkend, of over zaken die gewoon plat op de bek gaan. Zo zullen we nog even moeten wachten op écht deftige smartphones met een dichtklappend scherm (Samsung Galaxy Z), of een hologram (RED Hydrogen One).
Waar Apple op zijn scherpst speelt, is op het gebied van de flagship phones. Het gaspedaal op 100 induwen, de allernieuwste features bieden, een strak design en meer rekenkracht dan de gemiddelde laptop. Maar, daar betaal je een prijs voor: 999 dollar voor een iPhone 11 Pro wordt hier al snel 1159 euro. Uitbreiden met een groter scherm en een halve terabyte aan opslag? Dat kan. 1659 euro aub. De prijs van een stevige laptop, al is hij wel even snel.
De prijsevolutie is stevig, wat zelfs voor een doorwinterde geek zoals mij maakt dat ik voorlopig maar elke twee jaar upgrade. Naast de iPhone 11 Pro bestaat er ook nog zoiets als de ‘gewone’ 11. Die heeft ook nog stevige features, maar is nog net iets aangenamer in prijs. Mocht ik geen fotograaf zijn, dan zou ik volledig tevreden zijn met dat toestel. De doodgewone mens die graag eens een fotootje maakt, een beetje actief is op Facebook en, bovenal, gewoon wil bellen, denkt er niet aan om die premium prijs te betalen. Maar dat weten ze in Cupertino ook. Dus gonsden de wandelgangen al maanden van een opvolger voor de iPhone SE.
SE staat voor een Special Edition van de iPhone. Eentje die valt buiten de standaard release schedule van de iPhone (april in plaats van september), met een klassieke behuizing, maar wel met een snelle binnenkant. Zie het als een elektrische Jaguar E-Type. De eerste versie van de iPhone SE uit 2016 gebruikte het chassis van de iPhone 5S – volgens velen één van de allermooiste designs ooit -, maar met een A9 chip, dezelfde die toen in de 6S stak, een nieuwe camera en een scherpe prijs van 399 dollar. Je begrijpt dan meteen waarom zo’n specialleke een instant hit werd.
Half april was het eindelijk zo ver. Er was geen groot event wegens je-weet-wel, maar gewoon een lancering via de website. Maar wat een lancering. Laten we dus beginnen met de buitenkant. Het design van een iPhone 8, wat een direct vervolg betekent van het design van de iPhone 6, maar met een glazen achterwand voor draadloos opladen (QI). Een design dat Apple en zijn leveranciers bovendien heel goed kennen. Een TouchID, nog altijd een van de beste implementaties van een vingerafdruk-sensor, én een 12 megapixel camera die rechtstreeks van de iPhone XR komt, maar dan met een uitgebreidere Portrait Mode.
Hoe Apple opeens extra features in dezelfde camera en sensor krijgt, heeft te maken met wat er binnenin zit. En dat is de A13 Bionic Chip. Exact dezelfde die in de huidige iPhone 11 (Pro) zit. Het gebruik van deze chip in een extra product betekent weer een consolidatie in de productielijn – wat dan weer geld uitspaart -, én geeft de consument een iPhone met voldoende kracht om jaren verder te kunnen.
Meer dan ooit richt Apple zijn pijlen op duurzaamheid. Net zoals elk ander toestel komt het met iOS 13, dat op verschillende manieren zorgt voor een lange batterijduur. Zelfs in hun marketing lezen we: “iPhone SE is gemaakt voor de nieuwste features, en zelfs voor een paar die nog niet zijn uitgevonden.” Met andere woorden: met dit toestel kan je wel een paar jaar verder.
Voor de iPhone SE (2de generatie) betaal je 489 euro. Dat is minder dan wat je betaalt voor een oude telefoon mét restwaarde die omgeruild wordt voor recyclage. De nieuwe iPhone SE is verkrijgbaar in het zwart, het wit of in (PRODUCT) RED, en biedt 64, 128 en 256 GB opslaggeheugen.
Maar, hoor ik jullie denken, waar zit dan het grote prijsverschil tussen dit nieuwe wonderkind en die grote flagshship phones, als er dan toch al veel in steekt?
Wel, voor die prijs krijg je bijvoorbeeld maar één camera in plaats van drie. In de volgende generatie wordt er verwacht dat de LIDAR sensor van de nieuwste iPad Pro zijn intrede zal maken op de iPhone 12. Bovendien heeft deze iPhone SE geen U1 Locator chip in, een soort hyperlocatie GPS. En natuurlijk, met een flagship phone betaal je mee aan de ontwikkeling van het allernieuwste op het scherpst van de snee.
Maar niet iedereen heeft een chef-mes nodig. De meeste gebruikers zullen al flink ver geraken met een goed aardappelmes. En laat net dat zijn wat Apple met de iPhone SE bereikt: de iPhone voor iedereen. (kvds)
Alle gebruikte afbeeldingen © Apple
